The Information Age: Economy, Society and Culture, door Manuel Castells*

Volume I, The Rise of the Network Society, Volume II, The Power of Identity, Volume III, End of Millennium

Blackwell Publishers USA 1996, 1997, 1998, pp. 556, 461, 448

*Geplaatst op 03-02-2011 op het discussieforum van De Groene Amsterdammer “Het algemeen belang”

In: Boekbesprekingen

De overweldigende helderheid van Manuel Castells

Eindelijk een ‘links’ geluid dat het opneemt voor ‘identiteit’? Zeker wel, en niet zo’n beetje ook. Marx meets PVV, zou ik bijna zeggen, als ik Manuel Castells lees. Waarom ook niet? Waarom, als ‘links’, niet op te komen voor lokale, veelal door laaggeschoolde volksdelen geuite groepsbelangen als blijkt dat die belangen dreigen vermalen te worden in de ons-kent-ons mentaliteit van een vrolijk erop los fragmentariserende, mondiale netwerklogica? Weinig of geen begrip toont die logica immers voor de mentale en sociale kosten van alle vrolijkheid en voorspoed. Hoe groot die kosten zijn, dat zij misschien zelfs opwegen tegen de sensatie van de voorspoed en het Westen in zijn voortbestaan bedreigen, het is niet verkeerd om daar eens wat degelijker dan te doen gebruikelijk bij stil te staan. Dat doet de Spaanse, sinds 1979 op Berkeley werkzame socioloog Manuel Castells (1942) in zijn in de late jaren ’90 van de vorige eeuw verschenen – en onlangs nog herziene – trilogie The Information Age: Economy, Society and Culture.

Door kenners is het boek al met Marx’ en Max Webers standaardwerken vergeleken. Naar mijn smaak betreft het op zijn minst een meesterwerk en wel een met vooruitziende blik. Over de wereld reizend, docerend en studerend op tal van universiteiten, beschreef Castells zijn waarnemingen zo concreet en beknopt mogelijk, ze voortdurend in het licht stellend van zijn nu steeds actueler wordende analyse. Voor eenieder die betrokkenheid bij de mensheid als geheel aaneengesmeed wil zien met een ambachtelijk solide, als encyclopedisch te boek staand onderzoek naar omstandigheden waarin die mens verkeert, wie daar ook nog een op elke pagina te volgen analyse uit naar voren wil zien komen, voor diegenen is The Information Age een must. Betrokkenheid bij Afrikaanse kindsoldaten, exponentieel groeiend kindermisbruik in de welvarende VS en andere zogeheten “Black Holes” in de netwerksamenleving, is invoelbaar en respect afdwingend, eerder dan de economische analyses van mondiale ontwikkelingen en stedelijke informatienetwerken die hij ten beste geeft. Maar ook de laatste ontkomen niet aan een beknopte en kraakheldere beschrijving van de verpaupering van arbeiderswijken en de cultuurstrijd die daar plaatsvindt. Hulde voor Castells wat mij betreft, zonder restrictie. Ook al kent het werk in mijn – sociologisch ongeschoolde, maar cultuurhistorisch beter afgestelde – ogen wel enige beperkingen. Waarover later.

Laat ik beginnen met zijn analyse. In de proloog geeft Castells die luid en duidelijk. We leven in een informatietijdperk waarin een “bipolaire oppositie tussen het Net en het Zelf” bezig is te groeien. Er ontstaat een fundamentele splitsing tussen “abstract, universeel instrumentalisme” en “historisch gewortelde, particularistische identiteiten”. “The Net switches off the Self”, zo stelt hij zelfs dramatisch. Een succesvolle netwerkelite sluit, met haar “dodelijke stroomversnellingen van absolute utopia’s”, identiteiten buiten en schept zo een “structurele schizofrenie tussen functie en betekenis”, of anders gezegd, tussen globaal en lokaal. Impliciet aanvaardt zij daarbij de volkomen individualisering van gedrag, alsmede de machteloosheid over de bestemming van de maatschappij. De pijlen staan gericht op de besluitennemers en politici.
Castells beperkt zich echter niet tot maatschappijkritiek, hij laat zijn protest gepaard gaan met een outlook naar de toekomst: “I believe in the liberating power of identity, without accepting the necessity of either its individualization or its capture by fundamentalism,” zo vinden we in de samenvatting van zijn trilogie, “Making sense of our world”. Zijn wijze van ‘making sense’ vereist echter een nieuw soort, culturele politiek. Die moet in staat zijn de informatiemedia als uitgangspunt te nemen om in haar politieke bedrijf het verband te leggen met waarden en themata die uit de levenservaring van de mensen zelf voortkomen. Cultureel is de strijd die het Informatietijdperk heeft te leveren, met hulp van de media. Wat zich daarbij aandient als verzetsidentiteiten (“resistence identity”, zoals het moslim- en het christelijke fundamentalisme, milieubewegingen en het antiglobalisme) moet worden veranderd in identiteiten die als positief project te zien zijn (“project identity”). (Hierbij zij opgemerkt dat deze door Castells voorgestelde koers naadloos aansluit bij de door mij eerder in deze discussie gesuggereerde “retro/pedapolitiek” met haar concentratie op het plaatsgebonden eigene. Zo is de Canon van Nederland, in al zijn variëteiten, een goed en zelfs internationaal uniek voorbeeld van zijn ‘project identity’.)

De titels geven de dialectische opbouw aan, waarin de trilogie gevat is. De these (Volume I: The Rise of the Network Society) beschrijft het ontstaan van een netwerksamenleving, de antithese (Volume II: The Power of Identity) de reacties daarop van het – dikwijls gewelddadige en fundamentalistische – zoeken naar en opeisen van identiteit, en de synthese (Volume III: End of Millennium) beschrijft hoe we vanuit die tegenstelling in de chaotische wereld van vandaag, per werelddeel genomen, terechtkomen. Qua opzet Hegeliaans, qua probleemstelling neomarxistisch. Het laatste vanwege het in de netwerksamenleving historisch doorgedachte (netwerk-)kapitalisme, met zijn groeiend aantal buitenstaanders en protestbewegingen. Zo vinden we in de conclusie van Volume I: “The new social order, the network society, increasingly appears to most people as a meta-social disorder.” Waarin ruimte en tijd verworden tot respectievelijk “space of flows” (in de netwerksamenleving wordt ruimte niet meer door plekken of buurten bepaald maar in hoofdzaak door golven van informatieoverdracht) en “timeless time” (van ruimtes zoals plekken ontdane tijd).
Waarin het werk tekort schiet naar mijn smaak zijn juist deze nogal “timeless” theorieën en het zoeken naar historische verbanden. Waar Castells deze legt bij de ontwikkeling van het kapitalisme en de vorming van de nationale staat, ben ik eerder geneigd naar culturele oorzaken te zoeken. Niet voor niets kent het Westen een lange traditie van het denken in termen van universalisme en abstractie, en het afstand doen van plaatsgebonden, historiserend particularisme. Het christendom biedt voorbeelden en voorschriften te over voor het idealiseren van juist toekomstperspectieven, waarbij het historisch plaatsgebondene uitdrukkelijk en expliciet wordt afgewezen. Maar ook in de moderne tijd kunnen we nog eeuwen teruggaan om een vergelijk te vinden die vooruitloopt op de tegenstelling tussen Net en Zelf bij Castells. Ik denk dan aan de beroemde woordenstrijd tussen spin en bij die in The battle of the books gevoerd werd volgens de – daarbij niet geheel onpartijdig gebleven – auteur Jonathan Swift.
Terwijl in een bibliotheek een boekenstrijd plaatsvindt tussen ‘ouden’ en ‘modernen’, komt een bij door een gebroken raampje in een spinnenweb terecht. Zich opblazend tot disputant begint de bij de spin – reeds opgezwollen door het eten van veel vliegen – eens eventjes de waarheid te vertellen. In plaats van jezelf te laten opzwellen door het weven van een web (“the guts of modern brains, spun out of your own entrails”) en iedereen en alles daarin voor eigen consumptie te gebruiken, zou je beter de natuur zelf kunnen opzoeken om daaruit honing en was te halen voor de gemeenschap waar je bij hoort. De ‘ouden’ verkiezen het voorbeeld van de bij te blijven volgen, en in plaats van vluchtigheid en zelfvoldaanheid de “honey and wax” te blijven produceren voor de nieuwe generatie.

Castells is minder cynisch en haatdragend dan deze oude satiricus. Maar om in zijn de trilogie besluitende woorden, over de politieke noodzaak zich van dogmatische ideologieën en theoretische schemata te bevrijden (“no more meta-politics”) de spin met zijn webbenweverijen te herkennen, hoeft de lezer weinig inspanning te kosten. Dat Castells’ probleemstelling niet van vandaag of gisteren is, maakt die laatste er alleen maar waardevoller op.

PS
Mijn eigen outlook naar de wereld verschilt in één belangrijk opzicht van die van Castells. Het gaat mij erom dat zogenaamde daders (in zijn nieuwste editie stelt Castells het percentage kosmopolitisten in de wereld op 13) net zo goed slachtoffers zijn en vice versa. In mijn ogen ontkomt niemand in het Westen (en daarbuiten dikwijls evenmin) aan de typisch westerse maar zelden als zodanig expliciet gemaakte sociale armoede, zoals het meest herkenbaar in verschijnselen als vereenzaming, scheiding van familieleden en de neiging tot verslaving aan allerhande zaken. De zelfverwerkelijkingideologie van het individualisme, zoals die zich in kringen van opinie- en beleidsmakers, opvoeding en kunsten het sterkst laat gelden, houd ik hiervoor verantwoordelijk. Het laatste maakt dat dingen als technologie, marktmechanismen en netwerklogica hun voeling kwijtraken met sociale contexten en ontstaansverhalen, waardoor het mis gaat en de samenleving chaotiseert. Ik werkte het een en ander uit in een pamfletachtig verhaal dat als “Kernverhaal” mijn website siert:

PPS
In mijn brief, geplaatst in de Groene van 10 maart jl., schreef ik dat in dag- en weekbladen een bespreking van Castells’ boek ontbrak. Ik had daarbij een recensie in de Volkskrant van 24-04-98 door Hans Wansink over het hoofd gezien. Daarbij mag worden opgemerkt dat Wansink met zijn overmaat aan historisch jargon Castells’ formuleringen niet echt recht doet. Door te concluderen dat het het boek ontbreekt aan een vierde deel, met het meer ‘zonnige’ verhaal over vrijheid, uitdaging en maakbaarheid die een netwerksamenleving mogelijk maakt, lijkt het er, dertien jaar later, op dat eerder Castells en niet Wansink het gelijk aan zijn zijde krijgt. Alarmering over identiteitscrises is een niet meer weg te denken verschijnsel in de politieke wereld van vandaag.

Commentaar:
op 28-2-2022 12:27:39, Floris zei
stapje voor stapje dichterbij elkaar. Dank.