Het algemeen belang*

* Eerder verschenen op de website van De Groene Amsterdammer op 18-10-2010. In: Verhaal & Actualiteit

Geloven we nog in het algemeen belang?

Hoe je het ook wendt of keert, het Westen moet nu eens met de billen bloot. Wat ik bedoel is, het moet durven tornen aan geloofsartikelen en deze gaan bekijken vanuit niet-westers perspectief. Geloofsartikelen, zoals daar zijn, de sociale en de liberale, om de twee pregnantste van de tijd te noemen. De sociale, omdat men daar maar door blijft hameren op overkoepelende, samenbindende structuren die economisch moeten worden ingevuld, terwijl de mens-als-groepsdier aan dat soort structuren tenslotte helemaal geen boodschap blijkt te hebben, maar daar cultureel bepaalde eigenheid voor in de plaats wil stellen. De liberale, omdat de individuele vrijheid en gelijke kansen eenzelfde sleetsheid aan de dag leggen als de sociale geloofsartikelen, ditmaal vanwege een gebrek aan zicht op collectief gedeelde waarden. Beide maatschappijvisies overstijgen het particuliere groepsgebondene, oftewel het lokaal eigene.

En laat het nou typisch westers zijn het ideologisch op een Doel gerichte boven lokale culturen te willen verheffen. Het voortdurend en van alles en nog wat in een Toekomst projecteren en idealiseren stoelt op een christologisch geestesgoed. Steeds meer onderzoekers, vooral in de VS, ondersteunen de gedachte dat men in de westerse geschiedenis telkens herhaald in de greep raakt van dat van oorsprong christologische ‘systeem’ van een toekomstig Ideaal dat zich alleen voltrekken kan mits een aantal hindernissen, kwaden zo men wilt, uit de weg worden geruimd. In het geval van het sociale en het liberale denken zijn die kwaden te herkennen in respectievelijk het cultureel bepaalde eigene (iedereen moet vóór alles Meedoen met het Sociaal Programma) en het groepsgebondene (aartsvijand van de verabsoluteerde Individu en diens Vrije Keuze).

We kunnen er lang of kort over doen om bij dit soort geloofsartikelen kanttekeningen te plaatsen, en zo het groene licht te gunnen aan groepsidentiteiten. (Het woord alleen al doet sommige intellectuelen gruwen.) Toch zullen we eraan moeten. We kunnen daarbij natuurlijk leentjebuur gaan spelen bij de niet-westerse wereld. Waar traditie en moraal sterk plaats- en natuurgebonden aangelegenheden zijn. En waar niemand het in zijn hoofd haalt fundamentele kwaden aan te wijzen bij anderen, die hún plaatsgebonden aangelegenheden vieren en in stand houden. Een politiek van de ‘vrijheid van folklore’, van groepsgebondenheid en Bildung in tradities, zonder de heilsboodschappen van Solidariteit en Vrijheid volledig op te hoeven geven, hoort wat mij betreft de agenda te bepalen van het debat over ‘Het algemeen belang’ in deze tijd. Zolang het niet-westerse denken niet wordt betrokken in het denken van het Westen, levert dat Westen zich over aan de Geesten van het populisme (zie het Nexus-symposium over The Return of the Ghosts).

Ik stel voor om politiek en media te ‘pedagogiseren’. Ideologieën aanpassen aan een plaatsgebonden inleiding in de samenleving. Niet het lokale bóven het mondiale plaatsen, maar als entreegebied en voorhof. Zo makkelijk als Joden en Chinezen zich weten aan te passen aan omstandigheden die hen vreemd zijn, dat hebben zij te danken aan een hechte, culturele band, die tevens sterk gebonden is aan een plek van oorsprong. Ik vind dat Moslims daar minder goed in slagen, zich aan te passen, maar Christenen nóg minder goed.

De laatste aanbidden niet alleen de enig Ware God, maar brengen ook nog een nog vitaal gebleven erfgoed mee, van het willen overtuigen van een Hoger Ideaal. Of dat nu Mensenrechten heet, Democratie, of Socialisme, het grijpt alles terug op een bijna niet te stuiten drang tot beter weten en vooruitzien. In mijn voorstel gaat de angel uit het laatste. Je mag best beter weten, misschien heb je wel gelijk, maar doe dat dan als je de wereld om te beginnen vanuit een universeel menselijk ( en –dierlijk) fenomeen hebt leren te begrijpen: ingroei in het plaatselijke, cultureel gebondene. Neem nou de grutto. Die vliegt als hij of zij is grootgegroeid op een mooi weiland, de hele wereld over om weer terug te keren naar dat ene nestterreintje.

Dat principe moeten we niet verloochenen, sterker nog, het moet gecultiveerd. Als dat haast biologische beginsel wordt verwaarloosd, is dat een bron van niet alleen vervreemding van elkaar, maar ook van ontworteling uit meest elementaire zaken als liefde voor de dingen om je heen. We moeten dat weer aanleren, een onderwijsprogramma alleen (denk aan het respectabel maken van een canon) is niet genoeg. Politiek en media moeten een stapje terug doen met hun ideologieën en een stap vooruit naar het aanbrengen van liefde. Niet voor partijen en religies, of voor verre en abstracte ‘naasten’, maar voor eigen buurten, dorpen, streken, van mijn part werelddelen, met hun karakteristieken van gewoonte, collectief geheugen, taal. (Als men beter naar Johann Gottfried Herder had geluisterd was de kleur ‘bruin’ nooit zo vernietigend im Schwung geraakt.)

Zolang men iets niet duidt bestaat het niet. Dat geldt voor mensen die de weg kwijt zijn, zoals het huidige bestuurdersapparaat, eens temeer. Zij hebben niet geleerd met plaatselijke waarden en belangen om te gaan. (“Multikulti ist gescheitert!” aldus een de rake opmerking van Merkel dezer dagen.) Er moet een retro- of een pedapolitiek het licht zien, waarbij lokaal bestuur het heft in handen heeft om de dingen te benoemen en te vieren die er daar toe doen, te beginnen met het onderwijs. We moeten een stap terug doen om een stap vooruit te kunnen doen, ziedaar de grondslag van zo’n volgens mij noodzakelijke pedapolitiek.

Neemt u mij de lengte van dit stuk niet kwalijk. Het doordenken van een idee vergde in dit geval een onbeschaamd groot aandeel van uw blog.

PS
Groepsidentiteiten kunnen geen gegevenheden worden, maar blijven eigenaardigheden en mysteries. Slechts in te kaderen mits zo’n kader een ‘ludiek’ karakter draagt. (Zie mijn bijdrage over Johan Huizinga op www.entoen.nu) De bijdrage van kunstenaars is daarbij onontbeerlijk. Een retro/pedapolitiek zal zich moeten verstaan met de taal van kunstenaars. Op elk maatschappelijk gebied (ik denk daarbij vooral ook aan verkeer en industrie) zal die taal zijn inleidende functie moeten krijgen, zodat de wereld aan verstaanbaarheid wint. Er zijn gelukkig al bedrijven die zich toeleggen op het vertellen van bedrijfsverhalen. Een plaatselijk bestuur kan erop toezien dat die verhalen ook de jeugd bereiken in de buurt van die bedrijven. Het vertelbaar maken van de leefomgeving moet prioriteit krijgen.

PPS
Tot mijn schaamte maar ook blijdschap zag ik, teruglezend in deze serie artikelen over het algemeen belang, hoezeer ik bij ‘mijn’ gedachtegang door anderen ben voorgegaan. Zoals door Sadik Harchaoui (15-09-10) die opmerkt in zijn interview: “De regionalisering van de menukaarten in restaurants is tegenwoordig heel trendy. Regionalisering van de landelijke politiek, die deelbelangen verbindt met collectieve ervaringen, is ook geen ondenkbaar scenario.” Nog sterker bij James Kennedy (28-07-10): “Misschien is dat ook wel de taak van de politiek, dat je groepen bij elkaar brengt en dingen coördineert. Dat jij als politicus verbanden weet te leggen en dat dit jouw taak is. Maar het staat wel op gespannen voet met de traditionele partijpolitiek. Dan moet een politicus veel meer dan nu ook een ondernemer zijn, die virtueel van deur tot deur gaat om bredere verbanden te leggen en desnoods de partij op de tweede plaats zet.” Op de vraag van Yvonne Zonderop: “Er is geen stabiele basis meer, want oude ideologieën zijn overleefd. Is re-ideologisering [sic] een alternatief?” volgt: “Dat moet dan wel ergens op gestoeld zijn. Dan moeten gesprekken met groepen in de samenleving tot nieuwe ideologische kernen leiden.”

Wat bij beide nog ontbreekt wat mij betreft, is het mensen, groepen, bestuurders durven toevertrouwen aan een plek. Het woord ‘ideologische’ dat Kennedy gebruikt wijst daar ook op: je mag iets hogers in je vaandel dragen mits dat een abstractie is, niet iets wat jou bindt aan het concrete hier en nu van een woonplek. Een bomenrij, een heuvel, de stank van een fabriek, de Roma in het wagenkamp voorbij de brug over het kanaal, de gekte van de jongeren die een groot feest bouwen, de plaatselijke gekte van de taal en van de rare types die er wonen. Dat alles moet je ‘vieren’ met grappen, liedjes etcetera. Zodat je bulkt van trots als je daar bent grootgegroeid. De ‘ideologie’ daarvan is steeds dezelfde: het blije, warme en innemende gevoel dat waar jij vandaan komt het het allermooiste van de wereld is. Buitensluiting? Ga maar kijken in het Archief van Amsterdam naar de fototentoonstelling van de Jordaan: nieuwkomers waren altijd welkom, als ze maar geen kapsones hadden.