‘Vervult de aarde en onderwerpt haar’
Datum: wo 01-02-2012. In: Verhaal & Actualiteit
Het wil nog steeds niet vlotten tussen de mens en de natuur. Staatssecretaris Bleker is op dit moment de exponent van dat probleem. Wie de afgelopen jaren gemeend heeft dat de samenleving dichter bij de natuur was komen staan – weliswaar niet goedschiks, vanuit ons eigen initiatief, maar kwaadschiks, door de dreiging van milieuverwoesting – moet weer een stapje terug doen. Als rechtgeaard vertegenwoordiger van zijn partij, het CDA, brengt de staatssecretaris de woorden uit Genesis in praktijk: ‘Vervult de aarde en onderwerpt haar’.
Strijk ik tegen iemands haren in als ik beweer dat dit dus een christelijke en bij uitstek westerse benadering is? Voor wie wat beter thuis is op mijn website – waar ik tracht het christendom in culturele zin tot voorwerp van debat te maken, hetgeen nog niet zo voor de hand ligt, al zou je dat misschien wel denken – is dat althans niks nieuws. Voor de filosofische tv-persoonlijkheid Bas Haring wel. Hoe grappig maar gevoelloos komt die uit de hoek in zijn Plastic pinguïns, ondertiteld ‘Over het opheffen van de natuur’. Daarin maakt hij één ding duidelijk: wie de natuur beschouwt als een object dat onderwerpbaar is en dus van nut moet zijn (ik denk ook aan Augustinus met zijn ‘niet genieten maar gebruiken’), dan kan je er donder op zeggen dat diegene, tevreden achterover leunend in een stoel, het spoedig voor gezien houdt met die natuur. Je leest wat in een aantal boeken, kijkt wat naar een scherm, lardeert het een en ander met wat vlotte grappigheden en voilà, dat is het dan.
Gods Woord ging immers in vervulling, de natuur werd onderworpen. En wie haar schade toebracht hoeft zich dat niet aan te rekenen. Natuur is immers voor te stellen als een mechanisme waar je, net zo “opportunistisch” als zij zelf is volgens Haring, je voordeel mee kan doen of niet. Doe verder over die natuur, of over het behoud van soorten of iets dergelijks, vooral niet moeilijk. Aldus de boodschap van de tv-hoogleraar.
Zoals ik in mijn Kernverhaal al schreef, filosofen slaan het christendom het liefste over. Met tot gevolg dat zij willoos slachtoffer van het christelijke denken zijn geworden. Wie Genesis noch Augustinus kent kan zich geen filosofisch oordeel vormen over zijn/haar omgang met natuur. Als je niet in staat bent om jezelf die spiegel voor te houden, waarin het beeld vanuit je diepste binnenste ‘vervult en onderwerpt haar’ zegt, kan je maar beter niet een hoge toon aanslaan van 236 bladzijden met een ‘visie’ op natuur. Dan heeft hoogleraar Agnes van den Berg uit Groningen het beter voor elkaar, door – als psycholoog van huis uit – te willen onderzoeken hoe het zit met de relatie mens-natuur en welke (positieve) invloeden de laatste op de eerste heeft. Zoals bij Vroege Vogels op de radio te horen gistermorgen.
Het is mijn overtuiging dat natuurverering lang geleden niet voor niets is uitgevonden. Wie iets vereert (of viert) houdt dat in zijn gedachten vast en maakt dat ook bijzonder, tilt dat boven het niet vereerde en het alledaagse uit. Een op zichzelf voor de hand liggend concept, maar in de context van het christendom wordt dat als potentieel gevaar gezien. Wegens de grootste zonde aller zonden van weleer: afgoderij. Idolatrie wordt nog steeds gezien als iets gevaarlijks – ook al duizelt het van de idolen in de media – en dat het meest als het een macht betreft die ons begrip te boven gaat. Zoals natuur. Goden- en natuurverering waren altijd aan elkaar gekoppeld, zoals je dat nog steeds ziet in niet-westerse culturen.
Wie iets onderwerpt moet niet verbaasd staan als datgene protesteert wanneer niet onderwerping maar verering beter past. Dan kon je de poppen wel eens aan het dansen krijgen. Het past ons niet hetgeen ons voortgebracht heeft – tot in de fijnste microbiologische details – te willen overheersen. God kan in Genesis zoveel geschapen hebben als Hij wil, Hij had de mens niet afstand mogen laten nemen van de bron. Hij had de mens niet boven hetgeen hem voortbracht mogen stellen. God de Vader heeft de mens, de christelijke mens, geleerd om Hem en niet de Moeder te vereren. God heeft de mens veroordeeld tot een hoogmoed die diezelfde mens ten val brengt. We zien aan alles dat het vandaag of morgen fout moet gaan.
De christelijke mens is de natuur ontgroeid. De afstand die ontstaan is tussen hem en de hem omringende natuur wordt hem fataal. De meest christelijke natie van de wereld maakt ons dat elke avond duidelijk zodra de hondenfluisteraar zijn werk doet op tv. Zelfs een huisdier (‘onderwerpt haar!’) staat zover bij ons vandaan dat een charismatisch hondenkenner ons in contact moet brengen met die ‘natuur’ in onze huiskamer. Over het ‘contact’ dat katholieke rentmeesters, de boeren, ontberen met hun vee, moeten we op deze plaats maar niet te grimmig doen. Deze rubriek gebiedt mij wel om de actualiteit een plek te geven. Als een boer een stal met levende kippen per ongeluk laat uitbranden dan let de ‘rentmeester’ vooral op het bedrag dat hij krijgt uitgekeerd door de verzekering. De krant bericht daarover als een technisch ongeval waarbij van “overleden kippen” sprake is. ‘Niet genieten maar gebruiken’ zei Augustinus. Wie haalt het in zijn dolle kop om van een kip, een varken te ‘genieten’? Hooguit van wat hun vlees oplevert bij de kruidenier.
Wie iets vereert ervaart datgene als iets hogers dan zichzelf. Wie dat niet doet met natuur – maar liever alleen God vereert of misschien ook helemaal niks – neemt afstand van de dingen om zich heen. Of dat nu om wilde dieren gaat, een aangelegde tuin of vee, dat alles beantwoordt aan dezelfde wet en wordt als ‘onderworpene’ tot nutsartikel. Zonder de erkenning van natuur als groter dan onszelf wordt zij tot iets dat niet van-ons is maar tot iets buiten ons. De viering van Gods Woord maakt natuur tot vreemdeling.
Wat we vieren blijft gezag uitstralen. Hoewel, ook vaak met moeite. Erotiek bijvoorbeeld, al sinds de Middeleeuwen gepermitteerd door troubadours te worden toegezongen en geëerd. Maar kijk eens op een pornowebsite wat een griezelige omgang daar tussen mensen is ontstaan. Of bijvoorbeeld geldzaken. Daar heerst nog steeds bewondering en aanzien. Maar kijk eens hoe prestigieuze nieuwbouwprojecten het contact kwijt zijn met hun omgeving.
Niks vereren is geen optie. Gelukkig holt het achteruit met statusaanspraken en dat soort zaken van politici, hoogwaardigheidsbekleders en het grote geld. We moeten zaken als natuur en voorouders gaan vieren. De ernst waarmee de westerling zich naar zijn levenseinde sleept (zie mijn artikel over Huizinga onder Verhaal & Kunst) maakt zijn zelfbeeld er niet aangenamer op. Er komt gelukkig steeds meer plaats voor het ludieke in de samenleving. Laat dat de basis zijn voor een natuurverering die we onze kinderen met een gerust geweten kunnen toevertrouwen. Want, om Pina Bausch te parafraseren: ‘viert, viert, of anders zijn we verloren’.