Hoe stabiel is een cultuur die zijn eigen canon niet kent?

Datum: di 04-09-2012. In: Verhaal & Actualiteit

Ik weet niet precies hoe links of rechts mijn krant, NRC Handelsblad, is, ik weet wel dat zij niet wars is van canondenken. In een niet te ver verleden werd nog door redacteurs van die krant een culturele canon voor het onderwijs bepleit. Maar wat te denken van het postmoderne canonconcept (van zich uit een contradictio in terminus) dat de laatste tijd heeft postgevat? Een canon is okay, maar daar moet dan wel alles, verrassend, eigentijds, ludiek en graag een beetje provocerend in samen kunnen gaan.

Zo ‘vat’ Pieter Steinz de Europese cultuur in een lange serie Made in Europe ‘samen’ door willekeurig welk onderwerp daarin onder te brengen. Van Abba tot Homerus tot IKEA tot de Franse keuken. Een cultuur met slappe knieën die geen keuzes durft te maken. Zo komt dat op mij over. Waarom anders de suggestie wekken van een overzicht maar een keuze voor de onderwerpen achterwege laten? Waarom zo’n lijst met voorkeuronderwerpen zonder voorkeur? (Let wel, diezelfde Pieter Steinz levert niet alleen in elke aflevering, deze week – 1 september – Jules Verne, kwaliteitswerk, ook heeft hij legendarische figuren, van Arthur tot Faust en Dracula, canoniek respect gegeven en ons collectieve geheugen daarmee opgefrist. Het lijkt wel of hij zeggen wil, een collectief geheugen is belangrijk, maar zet onmiddellijk de sluizen open zodra een kwalitatieve norm in zicht komt. Pin me nergens op vast wat dat betreft!)

Laat je niet betrappen op een voorkeur, dat is het gebod. Ook herkenbaar in de luchtigheid waarmee de overigens door mij bewonderde Joyce Roodnat de laatste restjes van de literaire canon in het onderwijs bijeenveegt in haar column NRC gaat uit van afgelopen donderdag. Na twee beroemde boeken genoemd te hebben die wat haar betreft gelezen moeten worden (De donkere kamer van Damocles en Karel ende Elegast) sluit zij onmiddellijk de kluisters der begrenzing naar “de beeldende kunsten en de cinema thuis. Voor mijn part ten koste van [die boeken].”

Weg met die benauwdheid van het moeten, gooi alles lekker open naar het mogen. Vrijheid blijheid. Weg met die ouderwetse kennis van de literatuur, van die betweters die alles willen voorschrijven. Zodat je, net als Augustinus met Homerus deed (Conf.1.16), het plezier verliest om zelf te willen lezen.

Plezier en vrije keuze, daar steek je wat van op! Wie zijn jullie, neerlandici, om te bepalen of een literaire canon beter is dan de beeldcultuur waar jongeren van zich uit enthousiast voor zijn? Gaat dat laatste ten koste van het eerste? Wat zou het? Plezier en vrije keuze, dat slaat tenminste aan! Werden er vroeger boeken van de literatuurlijst gelezen? Maar mevrouw neerlandica, zo reageert Joyce Roodnat, “die tijd is een mythe!” (Laat staan dat Augustinus, die deze wonderbaarlijke gedachtegang als een icoon in zijn cultuur geplant heeft, stiekem nog iets opgestoken heeft van de saaie lessen in Homerus, laat staan dat het erin drillen van het Griekse alfabet zijn geest verrijkt heeft.)

We laten ons door niets en niemand, ook niet door onszelf, dicteren wat een lijst met voorkeuronderwerpen moet behelzen. Alles wat centraal gesteld wordt is verdacht. Rara waarom visies en grote vergezichten absent zijn in de politiek. Die zijn bij voorbaat al verdacht. Abba en Homerus moeten zelf maar uitmaken wie van de twee de meeste invloed heeft gehad. Wie ben ik of wie bent u dat wij dat zouden uitmaken? Daar heb je het vermaledijde woord al: “wij”. Het kiezen voor een canon veronderstelt een “wij” die kiest, voor “jullie” en voor “ons”. Wijs mij een “wij” aan die kan kiezen en de canon is er. Democratisch een partij kiezen doen we met geheime stemming in een hokje. Democratie als toonbeeld van het individualisme. Zowel een canon als een “wij” staat daar mijlenver vanaf.

De openingszinnen van een subliem opstel over Shakespeare (door Loek Zonneveld in De Groene Amsterdammer van 23 augustus) luiden: “De Engelsen hebben hun geloof geleerd van Milton en hun geschiedenis van Shakespeare, luidt de gevleugelde uitspraak. Een oneliner om jaloers op te zijn, alleen al omdat het een volkomen vanzelfsprekendheid suggereert waarmee poëzie (John Milton) en toneel (William Shakespeare) een nationale identiteit voorgoed kunnen beïnvloeden. Namen om trots op te zijn, namen om altijd te herinneren.” Opnieuw betoont De Groene zich hier welwillend tegenover canondenken. (Al eerder in het uiterst serieus nemen van ideeën van Chris van der Heijden over een “zwarte canon”.)

De meningen zijn dus verdeeld. Maar de ‘mode’ wordt nog steeds bepaald door vrij en blij en leuk, verrassend en ludiek. De consument wil immers ook wat. (Op een moment als dit mis ik de grote Komrij, de goden hebben zijn ziel, nog het meest.) Van hetzelfde laken een pak in politiek, marktwerking en kunsten. Je eigen vrije keuze is daar heilig. Het delen van een keuze met een ander is taboe. (Dat begint al op de peuterleeftijd, waar de keuze van het kind voorop staat en met dat kind besproken en overlegd wordt.) Of je moet per ongeluk toevallig in dezelfde filmzaal zitten, dezelfde krant lezen, of voor een en dezelfde partij kiezen. Maar ook daar gaat ieders individuele keuze boven alles.

En de elite, die het voortouw zou moeten nemen om de verrommeling van de cultuur het hoofd te bieden? Die heeft slappe knieën. Elitaire schijterigheid beheerst het culturele leven en het onderwijs. Een voorbeeld. Wat is, in het programma Zomergasten, het antwoord van een der pilaren van beschaving van ons land, Adriaan van Dis, op de vraag naar de idealen in het hem nog resterende leven? “Mijn enige wens is zo min mogelijk schade te doen.” En verder: “ontkooien op alle fronten.” Dat wil zeggen, nergens een vaste mening over hebben. Dus ook niet over Francis Bacon, de door Van Dis boven alles bewonderde kunstschilder. Laat staan over een Rembrandt, een Homerus of een Shakespeare. Stel je toch even voor, dat ‘wij’ elite ‘ons’ een mening zouden vormen over de cultuur dan wel het onderwijs! Intussen stelt Van Dis wel een hele avond samen met een selectie van tv-programma’s. Let wel, als Individu Van Dis! Daar is niets maar dan ook niets voorbeeldig aan. Stel je toch eens voor dat ‘we’ hier gemeenschappelijk de canon van Van Dis zouden moeten dulden. Het moet niet gekker worden!

Vanwaar die grondeloze argwaan tegen het dictaat? Door Hitler en zijn nazi’s? Nee, daar is het proces weliswaar door in een versnelling geraakt, maar het absolutisme van het ik was er al veel eerder. (Zie ook mijn Kernverhaal en mijn vorige bijdrage aan deze rubriek.) Maar waar vandaan, waarom dat eenduidige en als uit één mond kiezen voor het individuele, ook al gaat dat vaak ten koste van sociale zingeving en gedeelde sympathieën? Als het een positieve keuze is, zoals voor (individuele) vrijheid en het vormen van een eigen mening, is dat een helder argument. Zo ook als het een negatieve keuze is, tegen dictatoriale invloeden of beklemmende tradities en gewoontes. Zowel de positieve als de negatieve keuze voor individualisme worden met animo en regelmaat beleden.

Maar er zit meer achter het eenduidig kiezen voor het individuele dan alleen het positieve of negatieve. Er zit een drijfveer achter die daarboven uitstijgt. Een soort godsdienstigheid. Het is niet rationeel om ergens unaniem en eenduidig voor te kiezen zodra datgene degene die kiest benadeelt. Zoals door de verrommeling van zingeving, vereenzaming en asociaal gedrag. We hebben dan te maken met een bijna religieuze overtuiging waarmee we in onszelf geloven en de ander wantrouwen. Voetbalclubs, verenigingen en families vormen deels een uitzondering daarop, maar ook daar wordt elke vorm van traditioneel gezag gewantrouwd. De keuze voor gezelligheid, saamhorigheid en uniform gedrag gaat in deze instellingen niet met een geloof gepaard als bij het kiezen voor het individuele. Zij staan niet op een voetstuk maar als aangename tijdverpozing of bijkomstige relatie in de marge van de maatschappij.

Goed, het individuele is een (semi)religieuze aangelegenheid en de nadelen nemen we op de koop toe. Opvoeding in canonieke culturele kennis is daarom bij ons onmogelijk en ongewenst. Wie zijn cultuur wil aanprijzen aan kinderen late dat aan die kinderen zelf en daarmee uit. Het protesteert bij mij van binnen. There’s something rotten in the state of Denmark.

Gelukkig horen we ook geluiden dat, hoe boven alles onaantastbaar ook, individuen uit de gemeente Hillegom interesse tonen voor de Hillegomse canon die binnenkort gereed is. “De interesse onder de bevolking is groot, canonmedewerkers worden in het dorp aangesproken.” Een lespakket voor de hoogste groepen in het basisonderwijs is onderweg.

Hoedt u, gelovigen, het heidendom rukt op!