De elite als rem op het milieuvraagstuk
Amstelveen, 25-01-2010. In: Verhaal & Actualiteit
Verbondenheid is het taboe van de elite
Vieren van verbondenheid geeft het bestaan betekenis. De baltsvlucht van een vogel, het lied van vrouwen bij het werk. Viering van verbondenheid is nodig voor een tevreden en volwaardig leven. Zonder dat is het behelpen. Wie zoekt naar zingeving moet zoeken naar verbondenheid met zijn omgeving. Wie daarvan buitengesloten wordt ontbeert veel in het leven, zoals levenslust. Viering van het hier en nu is een bestaansvoorwaarde. Afzwering van verbondenheid met deze aardse wereld is een fataal project gebleken.* Een elite van linkse intellectuelen wil ons nu doen geloven dat we dat project, zij het op andere gronden, moeten voortzetten. Verbondenheid zou onvermijdelijk leiden tot vijandigheid en vechtlust met de ander. Die elite maakt hiermee een grote fout. Ze baant de weg voor het fascisme.
Franse intellectuelen namen het voortouw op de ideologieën van vandaag. Kosmopolitisme, existentialisme, postmodernisme, constructivisme zijn filosofieën die door westerse elites overal ter wereld uitgedragen worden en die één boodschap gemeen hebben: slaak de verbondenheid met je omgeving en zoek een ideale wereld in jezelf of, zo mogelijk, ook in de wereld.
Waarin drukt een groep, een collectief zich uit in het Westen? Sportclubs, liedjeszangers, dialect. Waar ik naar zoek is de expressie van de verbondenheid met de eigen groep, het groepsverleden en met de omgeving, natuurlijk zowel als cultuurlijk. Nabootsing van die dingen in de taal en de verbeelding. Op plechtigheden, feesten, in de dagelijkse omgang.
Nemen we de term ‘elite’ voor die intellectuelen, van zowel linkse als rechtse signatuur, die leidend en invloedrijk zijn in de maatschappij, alsook lijdend aan diezelfde maatschappij, minder (invloed-)rijk maar eerder aandacht trekkend voor zichzelf (zoals zo vaak de kunstenaar), dan zien we van deze hybride ‘groep’ in plaats van een sturende en richtinggevende invloed een vooral remmende werking uitgaan. Met haar enorme voorraad aan middelen om van zich te laten horen, status, media en sleutelfuncties, verbergt de hoger opgeleide zich achter zelfontworpen ideologieën die de gewenste omgang met het milieu zo niet onmogelijk maken dan wel vertragen. Welke die ideologieën zijn die de elite tot schade van de gewenste ontwikkelingen uitdraagt? Het zijn die ideologieën die zich groeperen om de idealisering van ‘het zelf’, het individualisme. Zoals daar zijn het liberalisme, het kosmopolitisme, het postmodernisme en het structuralisme.
Het liberalisme ‘leert’ de consument dat het kunnen kiezen tussen merken tandpasta belangrijker is dan wat ook betreffende die tandpasta en dat de vrije meningsuiting belangrijker is dan de inhoud van die meningsuiting. Het constructivisme leert de leraar dat het kiezen van de leerstof door de leerling de voorkeur heeft boven het opgelegd krijgen van een waarheid die immers geen waarheid is. Het kosmopolitisme leert de folklorist of onderhouder van een dorps- of buurtcultuur dat de enige legitieme identiteit die van de voor de wereld openstaande individu is. En het postmodernisme leert dat het zoeken naar grotere verbanden en verhalen verleden tijd is.
“You have to get beyond that sense of a political identity”, zegt Charles Taylor (in IKON, Lux 19/01/10: “Wie bepaalt nog wat goed is?”). “That obstacle, those gut feelings, that we’re feeling comfortable with our own people and not with the others, is based on ethics but it is the road to disaster.”
De elite is in het geval van Charles Taylor links, rechts is vóór groepsidentiteiten, links ziet daarin gevaren. Maar links én rechts vinden elkaar weer als het gaat om individualisme.