De kosmojournalist versus de retrojournalist

Ingegeven @ di 09-08-2011

Van journalistiek weet ik niet meer dan de gemiddelde actieve consument. Toch wordt het tijd om eens wat dieper in te gaan op de door mij tot ‘retropers’ gedoopte tak van dat bedrijf. (Zie voor een omschrijving daarvan in deze zelfde rubriek: A. Geen nieuws zonder context.) Gebrek aan kennis kan, als ik naar het mediabedrijf kijk, daarbij alleen maar gunstig zijn. De gewenste laagdrempelige verstaanbaarheid dicteert: zijn wij in deze tijd niet allen journalisten?

Eigenlijk moest ik het thema omdraaien, niet naar de verdieping zoeken van de retrojournalist, maar naar die van de reguliere of bij deze zo te dopen proto- of kosmo-journalist. Als rechtgeaard product van de Verlichting struint de laatste het land, de wereld af naar wat er mis gaat, naar een macht die corrumpeert of wordt misbruikt, naar slachtoffers daarvan, naar wantoestanden in het algemeen. De kosmojournalist scant de aardbol af op zoek naar wat verkeerd gaat in zijn ogen, en legt dat aan zijn lezers voor. Wat hier gebeurt is erg, dat daar is erger, maar wat ginds gebeurt is nog het allerergst. Ziedaar het ambacht van de kosmojournalist, de maat der dingen nemen, namens de Verlichting. Een crimineel die toeslaat in de eigen stad of straat is bijna even erg als een die toeslaat in Mongolië, gesteld dat ins en outs bekend zijn uit dat land. Een journalist is tevens kosmopolitist, wat hier erg is is daar even erg en vice versa. De arm van de Verlichting reikt tot ver voorbij de horizon en tot het eind der tijden, net zoals die van het christendom eertijds.

Heeft u wel eens van een Chinees of een Javaan gehoord die hier speciaal naartoe gekomen was om ons de maat te nemen? “Nee, nee, beste Chinees, even goede vrienden hoor, maar daar heeft u toch echt te weinig kaas van gegeten! Niet u bepaalt wat erg is, laat staan wat allerergst is, dat doen wij liever zelf, en dat niet zomaar hoor, maar namens de Verlichting!” Zomin ik ooit een Eskimo de deur heb hoeven wijzen die mij heeft willen overtuigen van de Waarheid, zomin heb ik een Colombiaan geïnteresseerd gevonden in de status van mijn productiviteit. Of van de ziektes en de eetgewoontes in mijn land. We bepalen namens de Verlichting niet alleen wat erg is in de wereld van de media, maar ook steken we onze neuzen graag in het dagelijks leven van daarginder. ‘Zich openstellen voor de ander’ heet dat. Ik hoor alom de klokken bimbambeieren van instemming met deze opdracht van de kosmojournalist. Maar de retrojournalist is er helemaal niet blij mee.

Neem nou Sheila Kamerman, die onlangs samen met Dick Wittenberg namens de NRC was – en nog steeds is – neergestreken in Opende, Groningen. Een intiem en mooi verteld verslag van wat zich voordoet in dat dorp. Met een zeldzame hoeveelheid ruimte en liefdevolle aandacht krijgt het – opvallend ‘open’ – dorpsleven een plek tussen het grotere gebeuren, zoals bijvoorbeeld in een wereldstad en in de nieuwsartikelen. En tegelijkertijd besef je: dit is geen Nieuws, dit is een marginaal verhaal voor in de zomertijd. Wat ik maar zeggen wil is dit. Onze westerse wijsneuzigheid en belangstelling voor de wereld is iets wat we, als we dat al zouden willen, niet meer kunnen afleren. In naam van retropers en andere lokale instituten vraag ik niet iets af te leren, maar iets aan te leren, omdat we er zo slecht in zijn.

Wie als journalist een wijk bezoekt kent er alleen het problematische gedrag van jongeren, de werkeloosheidscijfers, het aantal diefstallen en overvallen en wat papieren wijkgegevens van hulpverlening en politie. De protojournalist is niet geschoold om waar te nemen wat zich in zijn eigen buurt voltrekt (of heeft voltrokken), laat staan om dat te kunnen duiden in een vreemde buurt. Een volwassen opleiding tot retrojournalistiek is nodig om in te leren zoomen in een volksfeest, een familie-met-vertakkingen, een taalcultuur, met zijn gezegdes, standaardwoorden, humor. De retrojournalist heeft er geen moeite mee om met zijn rug naar de buitenwereld te gaan staan, om zo een feest te kunnen meevieren waar verder niemand in de wereld het fijne van begrijpt. De retrojournalist verwisselt zijn verlichte openheid met liefde voor het plaatselijke eigene. Hij wordt als het ware opgeleid tot bard, die de tradities kent, bezingt en levend houdt. Hoezeer we om hem verlegen zitten is eens temeer gebleken uit de massamoord in Oslo. Wie de dingen die hem eigen zijn niet viert in een gemeenschap is uitgeleverd aan demonen die hij zelf voortbrengt. De protojournalist levert die demonen in een dagelijkse stortvloed aan, de retrojournalist dient ze weer tot rust te brengen door zijn kosmopolitische collega op zijn minst te kunnen evenaren in belangrijkheid.

PS
Bij toeval deed zich gisteren een geval voor. Laat nou Elsbeth Etty haar column wijden aan de hierboven becommentarieerde openheid-naar-de-ander (en nog wel met dezelfde Dick Wittenberg erin). Een fel pleidooi om hongerhulp aan Afrika te geven om die ene, essentiële want humane reden: empathie. Tal van redenen om niet te geven, maar “bekijk het ook eens door de ogen van de slachtoffers van de hongersnood. Dat doet een beroep op ons vermogen om de wereld te beschouwen vanuit het gezichtspunt van andere mensen – in plaats van hen te zien als voorwerpen of zelfs vijanden – en zich om anderen te bekommeren in plaats van in stereotypen te denken.” En dan wordt Siep Stuurman – inderdaad een geestverwant – aangehaald die in zijn laatste boek lucht geeft aan het idee van “gemeenschappelijke menselijkheid”. Met als protorolmodel de barmhartige Samaritaan uit de Bijbel.

Wat ik aan deze idealisten kwijt wil is het volgende. Uw ideaal is prachtig, door-en-door christelijk en dus typisch westers, maar desniettegenstaande prachtig. Ik kan een heel eind met u meegaan maar doneer uitsluitend en alleen omdat ik niet wil wegkijken. Minder prachtig is de schaduwzijde van uw ideaal. Verkettering, verloochening en minachting van het eigene, het cultureel gebondene, identiteit kortom. Beschuldigt u de populist van uitzuivering van ‘kwaden’ en racisme, helemaal terecht, maar u bent van hetzelfde laken een pak. U zuivert als het aan u ligt de wereld uit van het lokaal gebondene, van binding, wortels, herkomst en het gevoel van ergens thuishoren. U offert deze zaken al te bereidwillig op voor het bereiken van uw ideaal, en u produceert daarmee een onvermijdelijke zee aan ongenoegen van ontworteld zijn en nergens thuishoren.

Vergis u niet, beste mevrouw Etty, uw ideaal is tweeduizend jaar oud, heeft eeuwenlang de dienst uitgemaakt. Maar waar steekt hem toch de grootste pijn op dit moment, van de draad kwijt zijn, betekenis-, identiteitsverlies? Precies, in datzelfde christelijke en kosmopolitische werelddeel, het Westen. De Samaritaan blijkt een abstractie, uw “openheid-naar-de-ander” idem dito. Het lukt u van geen kant, al zou u het nog zo graag willen, om “door de ogen van de slachtoffers van de hongersnood” te kijken. U kent die mensen niet maar doet alsof “de ander” voor u een open boek is. Wel erg veilig weggestopt, die Samaritaan van u! Een beeldspraak uit de Bijbel die u tot niets maar dan ook niets verplicht! Of bestaat uw naastenliefde uit uw donatie aan een gironummer?

Nee, verklaart u liever eerst de onvrede die er heerst in uw nabijheid, de buurt waarin u woont. Uw tweeduizend jaar oude Samaritaan is, ondanks de miljoenen verplichte kerkdiensten die aan hem gewijd zijn, niet in staat gebleken tot enige bereidheid om iemand een hand te reiken die bijvoorbeeld in uw gracht ligt te verdrinken, of zelfs, ik spreek nu in het algemeen, uw eigen oude moeder te bezoeken in het verzorgtehuis. Wat schort er aan uw ideaalbeeld dat u meer begrip opbrengt voor verre volken dan voor uw eigen buurman (weer, in het algemeen gesproken)?

Er zijn mensen die meer dan zat zijn van uw abstracte taal en uw verheven ideaal. Zij zitten met de schaduwkanten ervan opgescheept, uw bikkelharde oordeel-met-maatschappelijk-gezag over hun cultuur van wij-denken en afkomst. Zij luchten hun hart met schiet- en scheldpartijen, met racisme en terreur, maar u blijft wijselijk het hoofd schudden. U blijft blind voor het verdriet, de wraakzucht die ontworteling veroorzaakt, en verkondigt uw geheel vrijblijvende maar “geëngageerde” (de betekenis daarvan geheel zelf in te vullen) eeuwen-, eeuwenoude wijsheid: hebt elkander lief.

Wie wij nou eigenlijk moeten liefhebben? Het zal u worst wezen.

PPS
Nog minder ‘Samaritaans’ wordt onze bijdrage aan Afrika als we de plaatselijke ramp in Ethiopië eens ‘vanuit de ogen van de CIA’ zouden bekijken. Sietse Bosgra deed daar een boekje over open in de NRC. Hoe zij daar hebben rondgespookt en huisgehouden. Twee dagen later werd hij aangevuld met nog meer griezelverhalen over hoe het meest christelijke land op aarde daar de grootste ellende heeft veroorzaakt, opzettelijk en doelbewust. De destabilisatie van de regio, door steunverlening aan partijen die vijandig waren aan het communisme, heeft een moslimfanatisme in het leven geroepen waar de Somalische bevolking op dit moment onder verpletterd wordt. De honger is het grootst waar de CIA destijds haar belangrijkste successen heeft geboekt. Dat wordt niet tegengesproken. Maar dan toch de ‘Samaritaan’ uithangen? Het lijkt me te onsmakelijk voor woorden, al helemaal voor de betrokkenen aldaar.