Het nieuw geopende SM: kritiek blijft onder de pet van het cabaret
Datum: wo 26-09-2012. In: Verhaal & Kunst
Hebben jullie toevallig op deze website “De failliete elite” gelezen, te vinden onder de knop “Verhaal & Actualiteit”? Lees dan ook meteen het stukje dat eronder staat, waarin ik mij verlies in gifspuwende verontwaardiging over smaakmakers die niet voor hun smaak uitkomen. En daarmee, of zij het nu leuk vinden of niet, smaakbepalend zijn voor onderwijs en opvoeding van kinderen-zonder-smaak.
Van de week weer zoiets. Het pas geopende, vers gerestaureerde en van een plastic ontvangsthal van een terminal voorziene Stedelijk Museum.
Troostrijk was het commentaar van Jaap Huisman in De Groene Amsterdammer deze week, waaraan ik de vergelijking met de terminal te danken heb. (“Kennelijk heb ik als museumbezoeker een afslag gemist of een verkeerde trein genomen.” Hoe schurend wilt u het hebben?) Maar het troostrijks want het messcherpst was het commentaar in Youp (= column in de NRC van heden, 22-09-12). Zo, langs zijn neus weg, zojuist verwikkeld in een dialoogje met de koningin die de opening gaat doen van het museum (waarbij tussen twee haakjes melding wordt gemaakt van een portret van haar waarop ze eruit ziet “als een jarenlang door Rob Oudkerk uitgewoonde straatjunk”), zet Van ’t Hek de – volgens geestverradend Nederland fris-verrassend nieuwe – aanbouw van het al te lang gesloten gebleven museum neer als “die verschrikkelijke, 127 miljoen kostende, witte plastic botervloot”.
Nee, ‘gewone mensen’ hebben het niet begrepen. Zij zien zo op het eerste oog iets van vijandigheid, iets dat het oude op wil doeken, dat niet mag worden aangevuld of mooi gemaakt, maar dat er eigenlijk niet mag zijn, of waartegen op zijn minst geprotesteerd moet worden. Want dáár gáát het nu juist om, ouderwetse sukkel! Zo riposteert de kunstintellectueel.
Controverse, vóór- en tegenstanders, dáár moet je het van hebben in de kunst! Niet van gewone kijkers die volgens ingeroeste hersensporen alleen iets zien van hoe iets past in een omgeving of die naar een “context” kijken. Bah! Néé dus. Juist níet! Hef die ingeroeste denkpatronen uit hun mallen en maak een vliegtuigvleugel (met dank weer aan Jaap Huisman) die elk moment kan opstijgen. Méégaan met je tijd, heet dat! Loskomen uit die burgerlijke denktrant, weet je wel. “Sommige dingen ga je pas na een tijd waarderen”, sprak burgemeester Van der Laan heel diplomatiek op AT5 over deze nieuwbouw. Je zou je maar een buil vallen tegenover een New Yorkse kunstpaus die voor ons de norm stelt. Okay, pak een glaasje mee, met zoveel beroemdheden van overzee!
Hoe meer geuzennamen er trouwens voor bedacht worden, des te rebelser het imago van de kunst. Je zou haast denken, hoe dapper moet die wereld van de kunst wel zijn, dat zij die kritiek weerstaat! Maar waarvandaan dan zo’n gebrek aan ruggengraat? Als hier een heldendaad van rebellie verricht wordt, zoals de kunstkritiek het voorstelt, mag je toch ook aannemen dat die heldhaftigheid weer terug te vinden is waar de cultuur ons door de vingers glipt! Want diezelfde helden van de kunstwereld staan toe te kijken als er geen norm gevonden wordt voor hoe, wanneer en waar een landschap of een stadsgezicht verwoest wordt, of hoe de overdracht van culturele hoogtepunten aan kinderen in het onderwijs moet gaan.
We hebben er met ons geliefde Stedelijk een symbool bij voor hoe het universalisme en het kosmopolitisme in de kunst vertegenwoordigd zijn. Net als bij het christendom in een – nog niet te ver – verleden, net als nog steeds McDonalds en de wipkip op het plein.
Ik vrees alleen voor Van Benthem & Crouwel-Architecten dat hun vliegtuigideaal niet naar een toekomst wijst maar naar een uitgewoond verleden dat snerpend vastloopt in de verroeste sporen van een puberideaal. Al die gegoede en hooggeschoolde bewoners van Amsterdam-Zuid, die dagelijks hun lelijke plastic wand voorbij komen gniffelen stilletjes in hun welvoorziene huizen bij het lezen van hun wekelijkse Youp. Zij weten best dat het een voorbije droom is waar zij dagelijks naar moeten kijken. Maar zij verbergen hun kritiek. Onder de pet van het cabaret. Of zij praten met de tijdgeest van hun jeugd en daarin vastgelopen architecten mee, en denken in ‘Contrasten’.