Quand un prince manque d’un Homere …*
In: Verhaal & Kunst
* Eerder geplaatst op de website van Entoen.nu op 19-12-2009
… c’est qu’il n’est pas digne d’en avoir un. Son deffaut de goût attire l’ignorance, la grossierté & la barbarie. La barbarie deshonore toute une Nation.
Zo, dat moest er even uit. Deze Franse woorden zingen om de een of andere reden al een tijdlang door mijn hoofd. Met deze woorden richt de schim van Homerus zich in het dodenrijk tot die van Achilles, zoals voorgesteld door François de Fénelon in zijn pedagogisch bedoelde Dialogues des morts (1712). Als een prins, zoals Achilles, het ontbreekt aan een Homerus, aldus – de schim van – Homerus, dan is die prins het ook niet waard er een te hebben. Dit in reactie op – de schim van – Achilles die Homerus tegen het lijf (nou ja) loopt en begint te pochen dat hij wel erg met hem geboft heeft, omdat hij dankzij hem de Ilias heeft kunnen schrijven. Het is dus eerder omgekeerd, antwoordt Homerus: jij bestaat alleen in het bewustzijn van de mensen dankzij mij. En wat erger is, als zo’n prins geen dichter heeft die hem vereeuwigt, zal het hem aan goede smaak ontbreken en trekt hij ook nog eens onwetendheid, grofheid en verruwing aan. Zaken die op hun beurt een natie als geheel onteren.
Nu was het aartsbisschop Fénelon, ertoe aangesteld om de opvoeding van de Dauphin, de achterneef van Lodewijk XIV, op zich te nemen, erom te doen met deze tekst het advies te laten klinken: zonder dichters aan het hof – en dat veronderstelt, vertelt Homerus, een poëtische cultuur waarin de beste dichters elkaar opvolgen en aanvullen – besta je niet of nauwelijks, als prins of als regeerder. Ook al zit je vol met mankementen, zoals Achilles met zijn korte lontje en zijn afgunst, je bestaan hangt af van dichters die dat in een context plaatsen en er dramatiek en schoonheid aan verlenen. Roem is niet meer dan verdichtsel, lijkt de boodschap. Homerus had voor Achilles in de plaats een keur aan andere prinsen kunnen nemen, maar die zijn alle in vergetelheid geraakt. Met dit laatste argument wint Homerus het pleit tenslotte tegenover de brutale schim die hem van zijn troon had willen stoten.
Maar wat een les valt hier te leren! Zonder de hoogste rang te gunnen aan de dichter verruwt een land en raken leiders in vergetelheid. Zou datzelfde opgaan voor gewone mensen? Kees de jongen werd bezongen, hij leeft voort, wie hij ook geweest is, Fannie Blankers-Koen werd niet (of nauwelijks, voor zover ik weet, al lees ik op haar website: “De legende is niet meer, de mythe leeft voort”) bezongen, zij raakt in vergetelheid. Wat mij het meeste treft, is dat men vroeger – we schrijven begin 18e eeuw – blijkbaar als vanzelf besefte dat verdichting met vereeuwiging verknoopt was. Zonder dichters geen geheugen. Niet alleen de held van het verhaal, maar ook de zaken om hem/haar heen krijgen pas gestalte door de dichter. De helm van Hector, de wapenrusting (schild!) van Achilles, de schepen met hun roeiers, de strategie van het gevecht en ga maar door. Je kijkt op het gebeuren door het venster dat Homerus voor je opent.
Dat brengt ons op de canon. We kunnen vensters openen wat we willen, maar zonder dichters stelt het allemaal niet veel voor. We zijn al meteen vergeten wat we zagen zodra zo’n venster zich weer sluit. Leidt afwezigheid van poëzie tot l’ignorance, la grossierté & la barbarie? Ik vrees van wel. Gelukkig staan er dichters klaar om de eerste stappen te zetten in de arena van het publieke domein, zoals we kunnen lezen in de Groene Amsterdammer van deze week. Wees erbij om ze in te huren, Stichting Entoen.nu! Die tovenaars met taal doen wonderen voor onze kinderen op school! Laat De Dichter des Vaderlands zijn licht maar schijnen in de klaslokalen, moet je kijken hoe dat opfleurt!